Alles mag en bijna alles kan bij juf Karina in de klas!

Vrij knutselen – Zorgvuldig opruimen
4 februari 2021
Wat schooldirecties zouden moeten beseffen over het kleuteronderwijs…
25 februari 2021
Laat alles zien

Alles mag en bijna alles kan bij juf Karina in de klas!

Zon zes jaar geleden kreeg juf Karina de vrijheid om bij de kleuters alles aan te pakken. Na vele inspecties en gesprekken heeft ze, samen met de hulp van een oud directrice, het kleuteronderwijs op haar school 180 graden omgedraaid. Kiesborden en andere methodes worden niet langer gebruikt. In plaats daarvan richt ze zich nu puur en alleen op uitdagend en aansluitend onderwijs. In dit artikel lees je wat juf Karina hier precies mee bedoelt en hoe ze hier invulling aangeeft.

Uitdagend en aansluitend onderwijs. Het klinkt ideaal maar hoe gaat het precies in zijn werk en wat is er voor nodig? We vroegen juf Karina of ze ons voorbeelden kon geven in welk opzicht haar klas/school zo anders is dan andere scholen. ‘Dat is een vraag die ik regelmatig stel aan invallers die hier langskomen. Wat hen voornamelijk opvalt is, dat wanneer de kinderen ’s ochtends binnenkomen in de klas, ze meteen aan het werk gaan. Ze gaan meteen werken of spelen in de poppen- of bouwhoek. In de klas vinden de kinderen ontwikkelingsmaterialen die ze zelfstandig pakken en daar vervolgens mee aan de slag gaan. Ondertussen druppelen alle kinderen dan langzaam binnen, totdat we om half negen officieel beginnen. Wat ik ook vaak hoor, is dat de kinderen erg taakgericht zijn. Dat kregen we ook terug van de pedagoog die de kinderen een tijdje had geobserveerd. De zelfstandigheid, taakgerichtheid en het feit dat de kinderen continue bezig zijn, valt ze over het algemeen het meeste op. Dat continue bezig zijn valt mij zelf ook erg op. Ik moet de kinderen echt duidelijk vertellen; “Kom jongens, nu even de spullen wegleggen, we gaan in de kring zitten voor wat fruit en een verhaal”. Zodra we klaar zijn in de kring, dan geven de kinderen zelf ook al weer aan dat ze graag verder willen. Dan pakken ze het ontwikkelingsmateriaal weer op en gaan ze verder met waar ze gebleven waren.’

Maar hoe zit het dan echt met die ontwikkeling. Hoe weet een kind wat hij/zij kan en mag?

‘Als de kleuters iets in het ontwikkelingsmateriaal tegenkomen wat ze niet kennen of nooit eerder gebruikt hebben, dan vragen ze ons om een lesje. Dan leggen wij uit hoe die werkjes gaan. Er zitten ook verdieping in die werkjes. Zo kunnen wij de kinderen steeds nieuwe opdrachtjes geven om de werkjes te verdiepen. We hebben in onze kleuterklas natuurlijk kinderen tussen de vier en zes jaar. In deze leeftijden zit uiteraard vaak een groot verschil aan ontwikkeling. Daarom hebben we, ook voor de nieuwe leerkrachten, de ontwikkelingsmaterialen uitgewerkt op kaarten met allemaal extra suggesties. Zo zijn er ook voor de kinderen die al wat meer aankunnen, altijd genoeg suggesties om zich verder ontwikkelen als ze daar aan toe zijn.’

Hoe zien jullie klassen eruit, zijn die ingericht op het leren lezen en schrijven?

‘Ja en nee. Wij hebben in tegenstelling tot andere kleuterklassen geen woorden of letterkaarten in de klas hangen. Ze komen de letters en cijfers wel tegen in de materialen die in de klas liggen, maar ze werken er alleen mee als ze daar ook aan toe zijn. Zo vinden ze in de kast een letterdoos en maken daar ook woorden mee als ze dat willen. We hebben nu ongeveer 20 kinderen in de klas, maar merken wel dat steeds meer wordt. Nu is het gemiddelde op school zo’n 25 kinderen per klas, maar in de kleuters blijven we het liefst bij 20. Ook om te voorkomen dat halverwege het jaar de klassen te groot worden en we de klassen moeten reorganiseren. Het allerliefst houden we de klas op 18 kinderen, we merken ook dat ouders het liefst hun kinderen in kleinere klassen hebben dan grotere.’

Hoe gaan je collegas om met deze methode van kleuteronderwijs? Aangezien er niet uit boekjes wordt lesgegeven, hebben de leerkrachten aanzienlijk meer kennis nodig over het jonge kind.

‘Ja klopt, we hebben voornamelijk veel jonge leerkrachten en die vonden het dan ook heel fijn dat ik een dag met ze meeliep. Ze konden alle vragen stellen die ze hadden en ik kon ze waar nodig van advies voorzien. Dus ik ben wel veel bij mensen in de klas geweest. Maar niet iedereen was even positief. Er waren ook mensen die zeiden dat ze deze manier van lesgeven helemaal niet fijn vinden omdat ze van structuur houden. Voor het behouden van een dagelijkse structuur is deze manier inderdaad niet geschikt. Je bent natuurlijk afhankelijk van het kind. Welk werkje pakt het kind uit de kast en hoe ga/kan ik daarbij helpen. Het is niet zo dat je van tevoren je dag kan plannen. Niet iedereen vindt dat even makkelijk en niet iedereen wil zo werken. ’

Tot slot stelden we Juf Karina de vraag wat de leerkrachten van groep 3 en 4 vinden van haar aanpak in de kleuterklas. Zijn zij tevreden met het niveau van de kleuters zodra ze moeten gaan lezen en schrijven in deze groepen?

‘Dat blijft altijd een discussie. Via de voordeur zijn die gesprekken eruit gegaan en via de achterdeur komen ze weer binnen. Hun wens is toch eigenlijk wel dat wij de letters eerder gaan aanbieden, zodat de kinderen eerder op niveau komen en daar ook blijven in de jaren erna. Vooral dat laatste is een steeds terugkomende discussie onder leraren. De kinderen van groep 8 moeten uiteindelijk een bepaald niveau halen, waar de school uiteindelijk op aangekeken wordt. De leerkrachten in groep 8 willen dat hun kinderen in groep 7 het juiste niveau hebben om in groep acht het “einddoel” te halen. Dus de kinderen van groep zeven moeten vanuit groep 6 weer een bepaald niveau hebben et cetera en dreunt door tot de kleuters. We horen dan dat het wetenschappelijk bewezen is dat als je kinderen jong letters aanleert dat ze daar alleen maar profijt van hebben. Maar het gaat niet over de ontwikkeling van kinderen. Dat weegt minder dan kinderen, die al een achterstand of moeite hebben, dat je die letters moet gaan aanbieden terwijl ze er nog niet aan toe zijn. Daarom doen wij dat dus juist bij de kleuters niet. In deze discussie blijven de meningen altijd verdeeld, dat zie je op heel veel scholen. Het hangt er natuurlijk ook vanaf vanuit welke hoek je naar deze discussie kijkt. Als ontwikkelingspsycholoog denk je er natuurlijk heel anders over dan een bijvoorbeeld een lees- en taaldeskundige. Je merkt gewoon dat die discussies steeds weer terugkomen. En dat is in principe ook goed, ik ga die gesprekken ook graag aan.’

Wij zijn benieuwd! Wat mag en kan er bij jullie in de kleuterklas? Heb je een soort gelijk verhaal of doen jullie het helemaal anders? Laat het weten in de reacties!

CAB

gepubliceerd: WSK-kleuteronderwijs.nl

Comments are closed.